Carnaval

 

 

 

Carnaval, de schreeuw van gepeupel, hun dagen van

dronken zweet, vet en vies, maskers moemebakkes, ijlend en huilend, verschaalde muziek, zat en zot, de stad der marginalen,

Betast en bepoteld, hijgend en zuipend de lichamen zwalpend, walg en lijfgeur, rode ogen, copulerende heksen en hoeren, plakkerige lijven in bedorven sappen

De dwerg, de kreupele, de dorpsgek, overgoten met afschuw en kots,

Uit de wanhoop geboren, drie dagen vertier, nachten getier, Vlaanderen boven, de stad fier